Woorden van
de familie

Bezige handen en een sterke wil, een hart dat altijd voor anderen kloppen wou.
Lachende ogen achter je bril, vielen na een bewogen leven stil.
Om wie je was, zijn we dankbaar, om je heengaan ontroostbaar.
Het idee je nu te hebben verloren, zal het geluk je te hebben gehad niet verstoren.
Jou liefhebben ging spontaan, zelfs nu je van ons bent weggegaan.

De (ons) bomma het beste voorbeeld van onzelfzuchtigheid. Ik ken niemand die deze karaktereigenschap zo heeft waargemaakt. Zeker in de laatste jaren van haar zorgzaam leven. Misschien wel in haar ganse leven, want reeds zeer jong moest ze voor haar zus en broer zorgen en haar zieke moeder verzorgen en haar taken overnemen. Daarom zou ik durven zeggen dat ze in dit leven gekozen heeft om deze eigenschap volledig en onbeperkt te ontwikkelen. Vanuit deze gedachte is het moeilijk om de manier waarop haar leven is geëindigd te aanvaarden, zonder er wrange emoties bij te krijgen. Maar laten we haar indachtig zijn en vergevingsgezind de domme fouten die gemaakt zijn ook daadwerkelijk vergeven. Dat zal ons helpen enkel de mooie dingen, momenten te onthouden en haar zo te eren en te herinneren. 

Dank je lieve bomma en ik weet dat je, van waar je nu bent, steeds over ons zal waken en ons zal helpen als het echt nodig is. 

Met veel respect en liefde, 
Mil.

Ma’ke, mijn schatteke, mijn lieveke, mijn mama met een hart van goud,

Wat waren we toch zo close. Er ging geen dag voorbij of we waren samen.
We woonden wel apart en toch woonden we precies samen. Je hele leven heb je gezorgd voor anderen en zelfs in je laatste jaren bleef deze oneindige passie aanwezig.
Uiteraard gezien je leeftijd, kwamen er wat ongemakken, zoals minder zien en horen, waardoor een beetje hulp hier en daar welkom was. Maar je hield niet van afhankelijk zijn, je was immers altijd een heel zelfstandige vrouw en schuldgevoelens kwamen af en toe naar boven. Zo vaak zei ik je, mama hoe mooi is dat om eindelijk te ontvangen in plaats van steeds te geven. Dit is echt geen last voor mij, maar het allergrootste geschenk dit nog te kunnen/mogen doen. Zo kreeg je hier vrede mee en accepteerde het met een ongelofelijke, grote dankbaarheid. En dit had ik nog graag oneindig voor je willen doen.

Je begon meer en meer te genieten, je zei me onlangs nog: ik ben zo gelukkig, ik woon hier zo graag en je moet echt niet bang zijn, want ik ga zeker nog niet weg, daar leef ik nog veel te graag voor.
Maar toch heel onverwachts sloeg het noodlot toe en werd je opgenomen in het ziekenhuis, waar je beschermende, zorgende dochter niet welkom was, omwille van de Corona tijden. Je begreep niet waar ik bleef!

Ik heb nog nooit zoveel geweend van machteloosheid, verdriet en angst. In gedachte was ik wel bij jou, maar de fysieke aanwezigheid ontbrak en je verloor jouw levenslust door vereenzaming. Telefonisch hoorde ik ofwel enkel gekreun of gehuil... dat was vreselijk om te horen. Soms kwamen er nog verstaanbare woorden/zinnen van schatje ik mis je zo en ik zie jou zo graag ...maar later kwam ook sorry sorry Ingridje, niet kwaad zijn, maar ik heb geen moed meer en ik ga sterven. Toch waren er momenten van hoop en wou ik samen met Mil de thuiszorg op ons nemen. We keken er naar uit om jou terug in ons armen te nemen en met al onze liefde te verzorgen, maar het heeft niet mogen zijn.

De laatste week kregen we eindelijk toch de toestemming om je dagelijks te mogen bezoeken en daar was ik enorm dankbaar voor. Onze handen zijn tot je laatste moment verstrengeld gebleven en zelfs jouw kleinkinderen waren erbij. Laat dit mijn lichtpuntje zijn, dat je niet alleen was, want daar was je altijd zo bang voor.

Nu is er een grote leegte bij ons thuis en ook in de zaak, waar de klantjes je zullen herinneren als een behulpzame, lieve en trotse vrouw.
Geniet nu maar verder lieve schat, ik zal je enorm missen maar je blijft eeuwig in mijn hart. Het lijkt misschien dat je nu zover weg bent, maar toch voelt het alsof je heel dichtbij bent. Zoals afgesproken, neem ik je seffens mee en krijg je een plaatsje bij ons thuis, zodat we altijd terug samen zijn.

Dikke dikke knuffel van je liefhebbende dochter,
Ingrid

Goeie handen

Bomma, ‘t ben ik, je dikke vriend.
Ik moet het zeggen zoals het is,
we hadden dit niet afgesproken.
 
Wel honderd keer zei je:
"Ik ga hier niet weg voordat ik weet da ge in goeie handen zijt."
Ik antwoordde onlangs nog: "Bomma, ge weet toch dat ik dan nog héél lang alleen ga blijven hé?" Je moest lachen, daar had ik u.
 
Jij, Tan'tin en Albert, mijn heilige drievuldigheid.
Mijn bouwstenen, mijn rotsen, ja, mijn goede handen.
Want geen andere handen hebben de mijne zoveel vastgehouden als die van jullie. Warme handen, veilige handen.
Keer op keer zei je: "Maar manneke, gij hebt toch altijd zo'n koude handen."
Awel bomma, jij maakte ze warm.
Geen andere handen werkten zo hard, kregen zoveel te verduren of zorgden zo voor anderen als de jouwe. Sterke handen, zorgende en onzelfzuchtige handen.
Bomma, die handen, die hebben mij gedragen, die hebben mij gevormd en oh wat hebben ze de lat hoog gelegd.
 
Wat ik wil zeggen bomma,
maak je dus geen zorgen,
ik zal altijd in goede handen zijn,
want ik laat die van jou nooit los.
 
- "Ik zie u graag hé bomma'ke"
- "Oh, maar ik u ook zene. Ge moest eens weten."
 
Allerliefste bomma'ke,
ik weet het,
ik voel het,
heel dichtbij,
voor altijd,
 
uw Evi'ke

tekstjeEvi

Ons bomma is een Romein

In 1998 kregen mijn klasgenoten en ik de opdracht om een nieuwjaarsbrief te schrijven aan de tantes, nonkels en grootouders. Wat mij opviel was dat iedereen een brief schreef aan ‘de bomma’. Hoe kon iedereen nu een brief schrijven aan mijn bomma? Hoe kenden al mijn klasgenoten dé bomma? Ik snapte er niks van.

Toen ik hiermee naar de juf ging, probeerde ze me uit te leggen dat alle kinderen een bomma hebben, maar dat dat niet hun echte naam was. Helemaal in de war vroeg ik, zodra ik thuis kwam aan de mama, wat de echte naam van de bomma dan was… "Romaine" zei ze…

Daags nadien vertelde ik trots aan mijn klasgenoten dat mijn bomma een Romein was. We hadden daar namelijk net over geleerd bij wereldoriëntatie… je kan je inbeelden hoe hard iedereen onder de indruk was. De juf moest ermee lachen, maar heeft ons altijd in de waan gelaten.

Het was pas jaren later dat ik besefte dat de naam van de bomma, hoewel hij nooit door ons gebruikt werd, wel meegaf hoe sterk ze was. Net als een Romein.
 

IMG_0010_97


De Heilige Drie-eenheid

De liefde die wij als kleinkinderen van de Ta’tin, nonkel A’bert  en de bomma kregen was onvoorwaardelijk. Ze zagen ons als hun eigen kinderen… ze waren zo trots op ons. En dat toonden ze ieders op hun manier. Van de tomatensoep met letters en balletjes zoals alleen de bomma die kon maken tot de warme knuffels van Ta’tin en zelfs de "ssht" van nonkel A’bert toen die ‘Het Nieuws’ aandachtig wou volgen en de talloze keren dat hij me kwam halen om naar Kalmthout te gaan. Het zijn herinneringen die ik voor altijd zal koesteren.

Waarom huilen jullie niet?

In 2000 werden we verrast met het heen gaan van Ta’tin…als tienjarige maakte ik voor het eerst een begrafenis mee. Mijn verstand kon er niet bij dat niemand bij het afscheid nemen huilde? Was ik dan de enige die het erg vond? Ik was boos, verdrietig, zat vol ongeloof. Ik kon het verlies nog niet plaatsen op die leeftijd.

Acht jaar later volgde helaas nonkel A’bert. Met ongekende moed en volharding bezocht de bomma dagelijks nonkel A’bert... tot de laatste dag. Ze moest dat niet… maar ze deed dat wel. Zoals steeds, altijd in de weer voor anderen, onbaatzuchtig. Zonder dat ze daarvoor bedankt wou worden.

tekstjeAlain


Onze familie werd kleiner en kleiner

En toch… toch wist de bomma die leegte op een of andere manier te vullen. Alleen al door er te zijn. Dat was de kracht die ze had. Ze wist de tijd even te doen stoppen als je haar een bezoekje bracht. En als het leven je even minder goed gezind was en je tegenslagen te verwerken kreeg, dan zat ze daar oprecht mee in. Ze zei dat ook:

“Ik denk veel aan aw zenne, ge zijt men kleinkind… kheb er drie hé, en kzie ze alle drie even graag. Kga nog ni weg, kheb nog veel te veel te doen…hé. kmag nog ni hé?”

Nee bomma… ge mocht inderdaad nog ni.

bomma-95-alain


2020, afscheid van een monument

Onze familie is onthoofd… we hebben ons bomma verloren, een monument. De leegte die wij nu allemaal voelen… de wrange manier waarop de bomma van ons weggerukt is. Het hakt er diep in.

Dat 2020 een vreemd jaar ging zijn, dat wisten we. Voor buitenstaanders zal het jaar de geschiedenisboeken in gaan omwille van het coronavirus, de mondmaskerplicht, de avondklok,… Voor ons zal 2020 een andere reden hebben; waarom we er weemoedig aan terugdenken. De jaarwisseling zal steeds een herdenking worden, een herdenking aan ons bomma.

Ja gij moogt bomma

Ja gij moogt het laatste kroketje, Ja gij moogt daar wat mayonaise bij, Ja gij moogt het laatste tas’ke koffie, Ja gij moogt de duurste vis van de menukaart, Ja gij moogt bomma, ja gij moogt… voor altijd in mijn hart wonen.

Je kleinzoon Alain.

Bomma_stukjevis

Lieve, lieve bomma,

Het was te vroeg, je was nog niet klaar met leven. Je moest en zou blijven tot je zeker wist dat je kleindochters allebei een goede man gevonden hadden.

Iets wat je altijd tegen me zei was hoeveel wij toch op elkaar leken... We vielen allebei op grote mannen met “ne goeie kop haar”, allebei pietje-precies, hielden van onze mokka-ijsjes en waren allebei even grote viesneuzen. 

Hoe vaak je zei dat je de kindjes zo graag zou zien opgroeien, dat je hen ook zo graag zag. Hoe trots je was op je kleinkinderen. Je was mijn meter, en ik was de schat van je hart. 

Toen we klein waren bleven we na onze dansles op vrijdagavond altijd bij jullie slapen. Ik kroop vaak bij jou in bed. Ik kon zo genieten van al jouw oorlogsverhalen. Ik kon alles tegen jou zeggen en jij tegen mij. Zonder geheimen of schaamte. Wij verstonden elkaar hè bomma...

Je was zo sterk, je heb zo gevochten, maar we moesten afscheid nemen van elkaar. Maar ik voel dat je nog bij ons bent. Wakend of alles wel goed gaat. En weet je wat bomma, ook al is het nu vanop afstand, we gaan je verder trots maken op alle mooie dingen rondom jou. 

Schat van m’n hart, ik ga je missen. Je zit in mij, voor altijd.

Shari

Sterkste vrouw van m'n leven,
 
't Was zondag, ik kwam nog even langs omdat mama zei dat je verzwakt was. Het ging niet goed. Iets met nieuwe medicatie enzo. Het was de eerste keer dat ik je hoorde zeggen dat je voelde dat ze je kwamen halen. Desalniettemin wilde je bij ons blijven. Als het van jou had afgehangen, was je nooit gegaan, en voor altijd bij ons gebleven. Je wilde op z'n minste nog je 96ste verjaardag halen. Ik reageerde 'Seg Bomma, das nog maar 2 maanden, zo snel laten wij u nog niet gaan hoor.' Ik nam afscheid zoals we altijd deden, 'Ik zie u graag hé Bomma'ke, niet vergeten', 'Oh maar ik hou zo veel van u, ge moest is weten'.
 
4 dagen later, donderdag. Mama is heel de nacht bij jou gebleven, je was volledig uitgeput. De aanpassing van een verhoogde dosis medicatie was te zwaar voor je nieren, die dit niet meer verwerkt kregen, met totale uitputting als gevolg (Thanks Doc). De huisdokter adviseerde een ambulance te bellen, om daar op krachten te komen met een baxter. Mama riep nog in de ambulance 'Ik kom zo snel mogelijk.'. De ziekenhuizen lagen vol, en de ambulanciers wisten nog niet waar ze je heen moesten brengen. Pas later op de dag kreeg mama te horen dat ze helemaal niet op bezoek mocht komen. We konden je niet bereiken en wisten ook niet zeker of je dit begreep, en niet tevergeefs zat te wachten op mama. Mama belde elke dag naar de verpleegsters, die zeiden dat het goed ging en de baxter zijn werk deed.

Mijn hart deed pijn, je was daar alleen, zonder ons, zonder ons te zien of horen. Er overvalt je dan een gevoel van machteloosheid, dat ik later nog zou voelen. Het enige dat we konden doen was aftellen. Na 2 negatieve coronatesten zou er 1 persoon op bezoek mogen komen, dat zou mama dan zijn. Ondertussen was er sprake dat je na het weekend naar huis mocht komen. Tot zondag het eerste noodlot toesloeg. Ze hadden je even naar de zetel verplaatst, en vergeten het kastje voor je te zetten, om te voorkomen dat je zelf zou rechtstaan. Je was immers nog te zwak. Je bent rechtgestaan, en op wandel gegaan. Er was geen verpleegster op de gang. Je bent gevallen, hard gevallen. Het verdict was een heupbreuk. Machteloos. De 24u die daarop volgden waren een hel. Wetende hoe risicovol een operatie is op je 95ste, wetende hoeveel pijn je moest hebben, hoe alleen je je moest voelen, hartverscheurend. Eenzaamheid heeft sindsdien een andere dimensie gekregen. We hadden het kunnen weten, de sterkste vrouw ter wereld overleefde ook dit. Je sliep de komende dagen veel, was verward, we konden je wéér niet aan de lijn krijgen. Maar volgens de dokters was alles perfect verlopen, en zou je binnen geen tijd terug op je benen staan. Blijven hopen, blijven aftellen naar die 2de negatieve corona-test.
 
Yes, donderdag, 2de negatieve test, vanaf vrijdag zou mama op bezoek mogen komen. Papa en mama waren ondertussen thuis alles aan het voorbereiden om je daar verder te verzorgen, zodat je zo snel mogelijk terug bij ons was. 's Avonds belt het ziekenhuis weer. Noodlot 2. 'De vrouw die naast uw moeder ligt is besmet, de dokter ook, de halve afdeling. De rest van de afdeling gaat in quarantaine. Geen bezoek voor de komende 10 dagen.' Onze wereld stortte terug in. Machteloos afwachten. De pijn in m’n hart nam toe.
Een paar dagen later testte je positief, uiteraard. Je werd naar de COVID-afdeling verplaatst, maar had voorlopig geen symptomen. De enige mensen die je zag waren volledig ingepakt, haast onherkenbaar. Ze waren lief voor je. We brachten tientallen kaartjes –oh, wat wordt je graag gezien– een aftelkalender, tekeningen van Indi, en m’n lievelingsknuffel van vroeger. Je kon m’n hand dan wel niet vastnemen, maar zo had je toch iets om aan vast te houden.
 
Vrijdag de 18de had ik je eindelijk aan de lijn. Meteen ook de laatste keer dat ik het gevoel had dat je me verstond. Het was hard, maar ik kon zeggen hoe graag ik je zag en dat je moest volhouden. Toen je zei ‘ik dacht dat jullie me vergeten waren’, werd de pijn in m’n hart ondraaglijk, verscheurend. Het idee dat je dat hebt gedacht, de eenzaamheid die je gevoeld moet hebben, dat had nooit mogen gebeuren. Nooit.
 
Elk telefoontje werd moeilijker, onverstaanbaarder. Mama belde me op 23 december helemaal in paniek. Het ging zo slecht dat de dokter gevraagd had te komen. Ze mocht bij jou, vanaf toen elke dag. Helemaal ingepakt weliswaar. Toen je door had dat zij achter het masker, pak en face shield zat, was je zo blij, zo blij. Ik was ook blij, Bomma, mijn hart vond een beetje rust wetende dat je niet meer alleen was. Het bleef bergaf gaan, vanaf die zondag mocht er een 2de persoon komen. Mama en papa vonden dat ik dat moest zijn. Ik kon je warmte, liefde, aanwezigheid en troost geven. Dat is alles wat ik wou. Alles voor jou.
 
De volgende dag wisselde ik af met Shari, ik zou dinsdag teruggaan. Maar mama kreeg dinsdagochtend telefoon van de dokter dat ze besloten hadden om de medicatie stop te zetten, en over te schakelen op palliatieve sedatie. Iedereen die wou, mocht nog komen. Ik ging als eerste die dag. De machteloosheid overviel me weer. Je jammerde, weende, probeerde heel veel te zeggen, maar ik verstond je amper. Wat ik wel verstond was: ‘Staan m’n sloefen hier nog?’, ‘Geeft m’ne peignoir eens?’, ‘Appelsiensap, 2 appelsienen’, ‘Nen boterham met gerookt vlees, 2 sneetjes’, ‘Ik weet dat er veel mensen mij graag zien’, en je vroeg je af wat ‘het pompje’ was dat ze weer aan je waren komen hangen. Bomma, ik ben blij dat ik het toen niet wist. Ik moest door, de volgende kwam. Elke keer afscheid ‘moeten’ nemen, altijd denken dat het de laatste keer is. Alain kwam nog, en dan Shari en mama als laatste. Ik was gaan tennissen om m’n gedachten te verzetten, in de hoop dat het me goed zou doen. Ik kom thuis, ik eet iets, en krijg bericht van mama dat de dokter verwacht dat je de volgende dag niet zou halen. Iedereen die nog niet was geweest, mocht nog komen. Niemand wou, kon of durfde het aan.

Bomma, ik wist toen één ding zo zeker, ik zou je niet alleen laten sterven.

Ik ben mama gaan ophalen, we hebben ons elk aan een kant van je bed gezet, ons hand op de jouwe, en zo zijn we samen de nacht in gegaan. Er was geen geween of gemompel meer, het was stil, je ademhaling hield ons wakker. Als het te lang duurde voor ik de volgende ademhaling hoorde, zocht ik naar je hartslag voor geruststelling. In de voormiddag liet ik mama naar huis gaan om wat te rusten. We moesten dit weten te overbruggen, hoe lang het ook zou duren. We waren daar een paar uur met ons tweetjes. Ik hoopte stiekem dat je toen zou gaan, bij mij, ik wilde mama en Shari hiervan besparen.

De COVID-afdeling waar je lag werd afgesloten, waardoor je die voormiddag ook nog naar een andere afdeling verhuisd moest worden. Mama stond toen nog op de gang met de dokter te praten. Gezien ik bij jou in de kamer zat en als enige een COVID-outfit aan had, vroegen de verpleegsters me om je spullen al in te pakken. Onder m'n mondmasker en faceshield stroomden de tranen over m'n wangen, terwijl ik de tientallen kaartjes, tekeningen en foto's voorzichtig van de muur haalde en al je spulletjes uit de kast nam om in je reiszak te steken. Inpakken, wetende dat die reiszak nooit meer uitgepakt zou worden. Er zou geen volgende bestemming meer komen. Ik kan het niet anders omschrijven dan een surrealistisch, haast onmenselijk moment. Ik schuw verantwoordelijkheid niet, maar dit voelde als één te veel, onnodig.

Iets voor de middag kwam Shari. Ik vertelde mezelf weer dat ik niet naar huis kon, ik kon Shari niet alleen laten in dit. Een paar uur later moest ze naar huis om borstvoeding te geven aan Miró, ze zou mama terug meebrengen. Ik bleef bij jou. M’n ogen zijn toen een paar keer toegevallen, een paar seconden maar, je ademhaling hield me wakker. Ik hoorde de stem van mama en Shari in de gang, die zich weer van kop tot teen moesten omvormen tot onherkenbare figuren. Ik was blij dat ze er waren. We zullen het allemaal zeggen, er was toen een moment, daar allemaal samen, het driegeslacht, 4 sterke vrouwen. We hadden elkaar allemaal vast. Ik was al 19u zo gefocust op je ademhaling, en op dat moment dacht ik dat ik je ademhaling zag versnellen. Maar ik zei niets. Ik zocht wellicht weer naar een reden om niet te vertrekken, geen afscheid te moeten nemen, je niet achter te laten. Deze keer was het die ademhaling. Mama en Shari zeiden ‘Allé manneke, ga maar.’ Ik dacht ook, ‘Komaan Evi, ga wat slapen, zodat je hen snel weer kan aflossen.’ Ik ging, maar niet zonder voor de 1000ste keer te zeggen hoe graag ik je zag, voor altijd. Met als laatste woorden ‘Ge zijt in goeie handen.’ Ik ging, het was 16u30. Je ademhaling versnelde.
 
Handschoenen uit, ontsmetten, schort uit, ontsmetten, face shield uit, ontsmetten, haarkapje uit, ontsmetten, mondmasker uit, ontsmetten, eigen mondmasker aan, ontsmetten. Je ademhaling versnelde.
Ik doolde door het ziekenhuis, op zoek naar de uitgang Spoedgevallen, waar ik me de avond voordien moest parkeren. Ik stuurde nog een berichtje naar m’n beste vriendin om haar op de hoogte te brengen. De tranen stroomden over m’n wangen, ik startte de auto om 16u40. Je ademhaling versnelde.
 
Je ademhaling stopte.

Sterkste vrouw van m’n leven, om 16u45 stierf je.
Maar niet alleen.


Voor altijd,
Uw Evi'ke 

Ode.

Ma, je hebt keihard gewerkt in dit leven en veel op je schouders genomen. Je hebt een huishouden samen met een zaak beridderd. Steeds zorgend heb je nooit in vraag gesteld of het niet te veel was, noch als mantelzorger voor je moeder, je zus en je schoonbroer noch voor je klanten, noch voor je kinderen en je kleinkinderen.

Waar haalde je de energie vandaan? Je was onvermoeibaar en ik ervaar het toch zo dat je tot je pensioen te weinig aan je eigen rust hebt gedacht. Gelukkig heb je, eens in Kapellen, het wat rustiger kunnen aanpakken en was er tijd voor babbeltjes met klanten van Ingrid.

Nu, zowel jij als wij hebben moeten constateren dat op hoge leeftijd je positie van verzorgende verschoof naar zorgbehoevend. Dat heb je kranig ondergaan.

We zijn dankbaar voor al wat je gedaan hebt. Het zal wennen zijn zo zonder jou hier, maar nu zit je in andere sferen. Hopelijk lukt het ons contact te maken met je. En ik wens je een mooi en rustiger volgend leven. 

Etienne.

Beste familieden, vrienden en kennissen, 
Lieve Ma,

Het dringt nog niet helemaal door! Ons ma is overleden... de leegte is moeilijk te aanvaarden! Het contrast is zo immens. Ma voelde zich zo goed tussen de mensen en de mensen genoten van haar welgemeende warmte. Haar kinderen en kleinkinderen betekenden alles voor haar! Ze was ongeloofelijk sterk, en moedig, ze heeft gevochten vanuit een onuitputtelijke kracht en wil om de tegenslag en ziekte te overwinnen. Wij dachten allen dat ze de strijd wel zou winnen... dat deed ze altijd. Afscheid nemen van een dierbaar persoon doet pijn. Maar het afscheid van een moeder is een pijn die nooit geneest! En nu is het stil... een lege plaats in de zetel. We kunnen niet meer naar de bomma! Het zal niet makkelijk zijn. Ma, ik wilde je nog zoveel zeggen en nog veel samen met je doen. Het is erg dat ik je voor altijd moet missen. Rust zacht ma.

Beste mensen, ik dank u voor uw aanwezigheid, medeleven en gebed.
Vera